Het verbod op Godsbeelden Het bijbelse verbod op het vervaardigen van Godsbeelden – “Gij zult u geen gesneden beeld maken” – heeft diepe sporen nagelaten in de beeldcultuur van het christendom. Waar het menselijk gelaat Gods niet mocht worden weergegeven, restte vaak slechts een symbool van zijn aanwezigheid: de hand. Uit de hemel reikend, als een teken van goddelijke interventie. Die hand – hoezeer zij de mensheid ook lijkt tegemoet te komen – ontslaat ons echter niet van de plicht tot eigen handelen. De suggestie van een wonderlijke redding is verleidelijk, maar blijft slechts dat: een suggestie. We leven in een tijd waarin de fundamenten van het maatschappelijke en morele leven onder druk staan, waar populisme, institutioneel onrecht en autoritaire tendensen de gemeenschappelijke waarden uithollen. Vroeg of laat zullen we voor keuzes komen te staan die ons eigen belang overstijgen. Misschien kunnen wonderen werkelijk plaatsvinden – als we bereid zijn onze handen ineen te slaan. Als we samen durven handelen, desnoods ten koste van persoonlijke offers, in het besef dat er een groter belang op het spel staat.