Skeleton / Self-portrait 20

Kracht en waarde van het reliek
De verering van relieken kent een rijke geschiedenis in zowel een religieuze als niet-religieuze context. Het is steeds de vraag waar de kracht van het reliek in zit. Zit het in de materie? Of is het de aanbidder (de kijker) die de intrinsieke kracht aan het object toekent? Met andere woorden: ontvouwt de waarde die het object of kunstwerk in zich draagt zich niet pas in het brein van de kijker?

Persoonlijke en collectieve waarde
Normaal gesproken vertegenwoordigt het reliek zelf geen materiële waarde. Het zit vooral in het omhulsel ervan, de schrijn. In Skeleton / Self-portrait 20 heb ik dit omgedraaid: het reliek (de humerus) is van puur goud, een exacte kopie van mijn rechterbovenarm die met behulp van een high tech CT-scanner is vervaardigd.

Door het gebruik van drie kilo goud, een materiaal waaraan door het collectief een grote waarde is toegekend, stel ik de vraag waar de waarde nou in zit. Gaat het bij dit reliek nog om een persoonlijke waarde of wordt deze overschaduwd door een systeem van collectieve waarde-toekenning?